Van de Schoonheid en de Troost

Journalist

Van de Schoonheid en de Troost

Van de Schoonheid en de Troost DVD

Deel II

Patricia de Martelaere

Amsterdam, 4 mei 2021–  Je bent onderweg zonder te weten waarheen. Daarbij vervreemd je voortdurend van jezelf, hoewel je voor de mensen om je heen tóch dezelfde blijft’

Verdwijn ik zo meteen uit dit verhaal? Vertel me hoe ik me daarmee moet verhouden. Het is vanzelfsprekend dat ik sterf en het is tegelijk absurd. 

Tussen die twee gevoelens slijt ik mijn dagen. Bij voorkeur gedraag ik me alsof ik de prognose niet heb gehoord: alles is normaal, de tijd is een zee waarvan ik nooit af zal vallen. De angst houdt zich voorlopig koest, hij past daar blijkbaar niet tussen het vanzelfsprekende en het absurde. 

Wim Kayser

Nog niet. 

Je kunt niet permanent met de dood in je hoofd leven.’

Dat lijkt dan weer van een verrassende gelijkmoedigheid, daar tussen die twee uitersten in.

‘Toch niet. Soms wordt alles plots en onverhoeds anders. Dan dringen de vreemdste beelden en herinneringen zich tegelijkertijd aan je op. Niet in chronologische volgorde, nee: tegelijkertijd. Een totaal nieuwe ervaring. Alsof je hersens nog één keer willen laten zien wat het allemaal was, en óf het eigenlijk wel wat was. 

Je herinnert je een zin uit de Oostakkerse gedichten van Hugo Claus, “Er zijn doofstomme meisjes en ik ben blind”, drijfnat van het zweet loop je in een Toeareg-kamp in Niger, het is bijna vijftig graden, een Toeareg-meisje zingt Ténéré tàqqàl, je neuriet “De dag is moe, de witte dag is moe”, je zong het ooit toen je een tour de chant deed, duizend jaar geleden, je hoort het lachje van Jan de Vries, die zich doodreed op de avond toen hij bekende homoseksueel te zijn, je bent weer in het ziekenhuis met aan zijn teen een label: “Jan de Vries?” en vanuit de keuken roept mijn oma: “Kom hier Pikkie Noga, je loempia is klaar”. 

Er is niets esoterisch aan, maar ik maakte het nooit eerder mee. Dat al die beelden en herinneringen zich tegelijk, zonder dat er een straaltje licht tussen kan, aan je voordoen. Het is niet onaangenaam.’

‘Maar meestal leef ik dus door alsof de tijd nog stééds een zee is waar je nooit van af kunt vallen. 

Alles is vanzelfsprekend. 

Dit decor met mij erin kan nooit verdwijnen. 

Gaan we volgend jaar weer naar Praag? Of wil je liever naar Sissinghurst? Zullen we toch maar een nieuwe krentenboom planten? Ik zal niet meemaken dat hij hoger wordt dan een meter, maar we gaan ervan uit dat ik straks onder zijn bladerdak zit te schrijven. 

De ontkenningsreflex is een prachtige eigenschap. En intussen is er het groeiende besef dat de wereld, en mijn kinderen, het prima zonder mij kunnen. Een opluchting, en een vreselijk deprimerende gedachte.’

U bent in uw leven al verscheidene keren niet gestorven. Het went dus niet, oog in oog te staan met het einde?

‘Nee. Drie keer ben ik bijna vertrokken, drie keer heb ik er anders op gereageerd. Het zal misschien pas wennen als je levensmoe wordt en je de dood als een goede vriend gaat zien. Er zijn mensen die graag willen weten wanneer de dood aan de voordeur belt, zodat ze zich op zijn komst kunnen voorbereiden. Als een huisvrouw die een bijzondere gast ontvangt en gaat schoonmaken en koken. Het spreekt me op geen enkele manier aan. Ik hang met mijn nagels aan de dakgoot en wil nog lang niet vallen. Het leven is me zo ontzettend lief.’

De vorige vraag anders gesteld: het niet-sterven rendeert ook niet? In herboren levensvreugde? Leer je er niet beter door leven?

‘Je leert niks. De eerste keer dat ik de wacht kreeg aangezegd, bleek na een paar maanden dat het een verkeerde diagnose betrof. 

Ik had al die tijd niet gedronken en gerookt en ik kon niet begrijpen dat anderen dat wel deden. 

Wisten ze dan niet hoe gruwelijk het was om dood te gaan? Maar de avond na de mededeling “Sorry, we zaten ernaast”, ben ik gelijk weer aan de whisky en de sigaren gegaan. Ik geloof dat je überhaupt weinig van het leven leert. Je bent onderweg zonder te weten waarheen. 

Daarbij vervreemd je voortdurend van jezelf, hoewel je voor de mensen om je heen tóch dezelfde blijft. Een antinomie. Ik heb altijd van dat woord gehouden. Het dekt de lading van het bestaan, althans het mijne. “Van wie hebben we eigenlijk geleerd dat het een doodzonde is om een verhaal te vertellen dat niet klopt, dat het een doodzonde is om een leven te leiden dat van de onwaarschijnlijkheden aan elkaar hangt.” Ik had het zelf geschreven kunnen hebben.’

U hebt nog geen idee hoe u straks wilt eindigen? Wat u dan zult doen, of wilt doen?

‘De laatste keer dat de dood zich aandiende, heb ik in de nacht voor een linke operatie zeer kalm en weloverwogen mijn leven nagelopen en gekeken of het wat was. Ik weet niet wat er nu gaat gebeuren. Je kent jezelf niet. Zoals je niet weet hoe je je zult gedragen in een oorlogssituatie. Of je je joodse vrienden laat onderduiken of dat de angst voor je kinderen, voor je eigen hachje, dat in de weg staat. Ga ik deftig ten onder zodat mijn dierbaren er niet te veel last van hebben? Ga ik vol rancune? In paniek? Met woest verdriet, zoals Robbie Robertson schreef? Met niets dan dankbaarheid, zoals Roger Scruton in zijn laatste dagen meldde? 

Patricia de Martelaere

Lees Deel III

LET’S KEEP IN TOUCH!

The stories on antonfoek seem to delight the producers, readers and writers alike.
Presumably appealing to their diverse interests as a reflection of life itself.
I have had the privilege of looking after and reading several issues times and times over again. And on each occasion I have been struck by the breadth and unexpectedness of the topics that get pitched.
Somehow, they all fall in together to make a satisfying whole, leaving us readers behind with a hunger for more.

We don’t spam! Read our privacy policy for more info.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *