Gevangen in onze eigen verhalen
Tijd om de leren kijken
Deel I
Essay by A. van Veelen
Amsterdam, 28 juni 2021– Vandaag de dag, het tijdperk van personal branding, draait alles, echt alles om verhalen.
Het maakt ons blind voor de realiteit, vindt van Veelen.
Tijd om weer eens écht te leren kijken.
We houden onszelf gevangen in de verhalen die we vertellen.
Jarenlang zei ik tegen iedereen die het horen wilde dat ik als kind een lui oog had gehad, waardoor mijn ogen niet goed konden samenwerken: ze gingen ieder hun eigen gang, ik zag geen diepte, er viel helaas niets aan te doen.
Ik was het verhaal zelf gaan geloven.
Soms gaf ik er een fraaie draai aan: dat ik de wereld altijd letterlijk van twee kanten bekeek en daarom van nuance hield. De laatste jaren stootte ik soms tegen deurposten op. Tot iemand me aanraadde om er een arts naar te laten kijken.
Die arts in het Oogziekenhuis was zo slim niet alleen mijn ogen, maar ook het archief te bekijken. Ze zag dat ik hier rond mijn zeventiende al was geweest.
Toen had ik geen tekenen van een lui oog. Ze vermoedde dat mijn ogen toen een beetje scheef stonden en in de loop der jaren steeds schever waren gaan staan. Dat viel gelukkig eenvoudig te verhelpen: kwestie van wat snijden in de ‘elastiekjes’, de spiertjes waarmee je ogen vastzitten. Ze pakte al bijna een scalpel uit een la.
Een paar maanden later ontwaakte ik in het Oogziekenhuis Rotterdam. Ik was nog onder de roes van de algehele narcose. Mijn ogen rood en bloederig als die van de Cycloop toen Odysseus met een gloeiende boomstam zijn oog had uitge-blind.
Toch wandelde ik jubelend het ziekenhuis uit.
Want de uiterst vakkundige chirurg had niet alleen het mes gezet in de spiertjes, hij had ook de opgehoopte verzinsels in mijn hersenen weggesneden.
’t Was een hersenoperatie geweest.
Ik leerde drie levenslessen.
Ten eerste dat een mens zichzelf slecht kent. Feedback is daarom onontbeerlijk. Leven zonder feedback is als je opmaken zonder spiegel.
Ten tweede dat een mens met zijn verhalen niet anderen, maar vooral zichzelf voor de gek houdt. Ik had bijvoorbeeld jarenlang onnodig met slechte ogen rondgelopen.
Ten derde: dat ik ook maar een kind van mijn tijd was.
In het jaar dat ik zeventien werd, in 1997, werd het woord personal branding gemunt in het artikel ‘The Brand Called You’ van Tom Peters in zakenblad Fast Compay. „Today, in the Age of the Individual, you have to be your own brand”, schreef hij.
En: „You’re every bit as much a brand as Nike, Coke, Pepsi, or the Body Shop.”
Jezelf neerzetten als uniek merk: een generatie groeide op met die vanzelfsprekendheid. De logica dat marketing en verpakking je verder brengen dan kunde of vakinhoud.
De tijd van de elevator pitch, de ‘me-economy’, van het internet: de eerste influencers werden geboren, Paris Hilton werd Paris Hilton.
En nu zou ik graag beweren dat ik toen al een gezonde protestantse afkeer had van narcistische zelfstilering, maar het archief was onverbiddelijk.
In een paar kranten interviews had ik toch echt een mooie draai aan m’n scheve ogen gegeven. Zei ik zelfs dat mijn luie oog nooit was opgemerkt omdat ik uit een gezin van zeven kinderen kwam.
Noem het ‘personal branding’, maar het was dus gewoon dom.
Ik liep letterlijk tegen muren op. Had ik toen maar geweten dat die mensen met hun verhalen vooral zichzelf gevangen houden.
We zeggen: ‘Ik ben nu eenmaal niet creatief’, terwijl er zeeën van verbeelding op ons liggen te wachten.
We zeggen: ‘Als introvert houd ik van rust, reinheid, regelmaat’, en geven intussen het feestbeest in ons te weinig eten. We labelen onszelf entrepeneur, terwijl we stiekem het liefst loonslaaf willen zijn. Of andersom.
We kooien onszelf in Instagram-profielen, LinkedIn-cv’s en in de verhalen die we onszelf op verjaardagen horen herhalen.
Of ze nu mooi of lelijk zijn, we toetsen de verhalen vaak nauwelijks meer aan de werkelijkheid. Verhalen, merken: ze houden ons klein, ze kooien ons.
Sommigen belandden letterlijk in de gevangenis.
Zoals Billy McFarland, een Amerikaanse tech-ondernemer van in de twintig. Samen met rapper Ja Rule organiseerde hij in 2017 een exclusief festival op een eiland in de Bahama’s: Fyre Festival. Ervaring met festivals had hij niet, wel met verhalen vertellen.
Hij huurde influencers in om het festijn te verkopen op Instagram.
Er zouden villa’s zijn, luxueuze diners, privéjets en topartiesten. In een mum van tijd was Fyre Festival uitverkocht.
De gelukkigen kwamen van een koude kermis thuis: villa’s bleken vluchtelingententen, het menu bestond uit bammetjes met kaas, artiesten lieten verstek gaan.
Er was geen festival.
Zie ook de Netflix-documentaire Fyre: The Greatest Party That Never Happened.
Organisator McFarland, de geniale bedrog kunstenaar, zit nu een zesjarige gevangenisstraf uit wegens fraude.
Wordt vervolgd Deel II
Arjen van Veelen is journalist