De fotografische materialiteit van Hiroshi Sugimoto

Journalist

De fotografische materialiteit van Hiroshi Sugimoto

Hiroshi Sugimoto Portraits Napoleon

Deel III

De fotografische materialiteit is bij Sugimoto’s foto’s nadrukkelijk wel aanwezig, stelt Carol Armstrong echter.9
Zij noemt de transformatie van olieverf via was naar zilver een vorm van alchemie, die bijdraagt aan de zeggingskracht van zijn foto’s. Dit komt omdat hij zijn foto’s niet digitaal verwerkt maar traditioneel met zilvergelatine. Ontwikkelen wordt hier letterlijk ‘materialisering’, aldus Armstrong. De ontwikkelmethode draagt inderdaad veel bij aan de zeggingskracht van de gedetailleerde portretten.

Serie Portraits

In de serie Portraits missen de wassen beelden die op foto’s gebaseerd zijn (zoals bij Fidel Castro) de translatie van schilderij naar beeld. De was staat hier op dezelfde manier als materie tussen portret en foto/schilderij. En het resultaat, een portret van een wassen beeld, lijkt ook hier, net als bij Hendrik VIII, eigenlijk minder dood dan het wassen beeld zelf. De dode uitstraling van het materiaal was wordt geneutraliseerd door de materiële eigenschappen van Sugimoto’s fotografie.

Nieuwe media kunnen een verscherping van onze blik voor de eigenschappen van oude media oproepen, betoogt de bekende mediatheoreticus MacLuhan. 10 Fotografie is volgens zijn mediatheorie een hermediatie van schilderkunst. Deze intermedialiteit krijgt echter bij de serie Portraits een speciaal karakter omdat het wassen beeld ertussen staat. De expressie van de materie was verandert radicaal door het fotografisch proces. Dit mediumspecifieke aspect van Sugimoto’s fotografie wil ik verder onderzoeken met behulp van de fotografietheorie van Roland Barthes.

2.2. Roland Barthes’ Camera Lucida en Portraits

Alle foto’s zijn memento mori, aldus Sontag.11 Een foto refereert aan op de vergankelijkheid van de mens of het object. Een foto is een momentopname die tegelijkertijd een pseudoaanwezigheid én een bewijs van afwezigheid is, stelt ze. Roland Barthes ziet in een foto vooral een bewijs van het-is-er-geweest, niet wat er is.12 Fotografie is volgens hem een medium dat het moment bevriest en ons tegelijkertijd herinnert aan de voortgang van de tijd. In hoeverre is deze definitie van fotografie als drager van eindigheid van toepassing op Portraits?

Historische Portretten

Hiroshi Sugimoto – Portraits

Barthes stelt dat de tijd verkort wordt als je historische portretten bekijkt: de persoon is al dood en je bekijkt de persoon die weet dat hij een keer dood gaat. Bij het bekijken van de foto vallen deze twee gedachten samen, waardoor tijd verdwijnt. De tijd werkt volgens hem als een punctum, dat wat de aandacht trekt en ‘schuurt’ in het beeld. Als je met deze visie in gedachten het portret van Hendrik VIII bekijkt is duidelijk dat tijd hier ook als een sterk punctum functioneert. De verschillende tijdsbelevingen brengen de kijker in verwarring: de tijd waarin de vorst leefde (opgeroepen door onder andere zijn kleding), de tijd waarin de kijker leeft (met de wetenschap dat het wassen beeld op dat moment in Londen staat) en de tijd van de fotograaf bij het maken van de opname (het vastleggen van een specifiek moment in een bepaalde opstelling). In een interview zei Sugimoto dat hij tijd niet als een absoluut gegeven ziet. “Er zijn meer soorten tijd dan alleen horlogetijd en ons bewustzijn hiervan is even oud als ons bewustzijn van de dood.”13

Het-is-er-geweest kan dankzij de chemie vastgelegd worden, aldus Barthes. De persoon wordt onsterfelijk door tussenkomst van een edelmetaal (zilver). Sugimoto maakt nadrukkelijk gebruik van deze mediumspecificiteit van fotografie als technisch medium. De koelheid en scherpte van zijn zwart-wit foto’s met de glans van de traditionele ontwikkelmethode en met een zwarte achtergrond en ook het grote formaat dragen bij aan de onsterfelijkheid van de geportretteerde. Toch zijn ook deze foto’s onderhevig aan verval door de chemische behandeling van de papieren drager, een eigenschap van fotografie die voor extra reflectie over tijd zorgt.

Camera Lucida

In Camera Lucida vertelt de auteur ook over het aura van een foto, dat hij zelf ervaart bij een bepaald jeugdportret van zijn moeder na haar overlijden. Is in Portraits een aura zoals in het portret van Barthes’ moeder te onderscheiden? Is het hier mogelijk om het essentiële, de weerspiegeling van de ziel te herkennen?

Portret van Fidel Castro

Bij het portret van Fidel Castro zou dat theoretisch mogelijk zijn omdat hij geen historisch figuur is maar een nog levend persoon. Wie hem goed kent, kan dit beoordelen. Maar veel houvast biedt dit niet. Aura in relatie tot kunst
wordt vaker opgevat zoals Walter Benjamin het definieerde: als de uitstraling van een authentiek kunstwerk.

Fidel Castro

Dan stuiten we op het reproduceerbare karakter van het medium fotografie.14 Het verlies van aura bij reproductie van het kunstwerk geldt volgens Benjamin echter nog niet voor de vroege fotografie: ‘In de cultus van de herinnering om gestorven geliefden wenkt de uitdrukking van een gezicht het aura voor de laatste maal.’

Belting noemt de grens tussen leven en dood in memento mori portretten de paradox tussen object en afbeelding.15 Tussen de technische representatie en onze geheugenbeelden van mensen bevindt zich een referentiekloof, betoogt hij. We zien in de serie Portraits niet goed of het echte mensen zijn of poppen, want lichaam (object) en beeld (foto) worden gescheiden door tijd en fotografie bouwt bij beide een afstand in, betoogt hij. Het is een
effect dat de kijker duidelijk ervaart bij Portraits, de portretten lijken hierdoor eerder gemaakt van levende personen dan van dode objecten. Deze afstand tussen onze perceptie en de foto verandert levende wezens in objecten en objecten in levende wezens, stelt ook Sontag.16

Fotografie als drager van eindigheid

Geconcludeerd kan worden dat het idee van Barthes over fotografie als drager van eindigheid in eerste instantie van toepassing is op deze serie van Sugimoto. Ik doel hiermee op de inhoud van de portretten als representaties van historische personen (de eerste laag van tijdsbeleving in §1.2). Portraits heeft daarbij de kracht van het aura van portretten van overleden of op afstand levende personen. Een aura dat de wassen beelden niet hebben, maar dankzij de toegepaste technische eigenschappen van het medium fotografie Portraits wel. Op deze manier krijgt het origineel (het wassen beeld) meer zeggingskracht in de vorm van de kopie (de foto).


  • 9 Armstrong, 2006, p. 347
  • 10 McLuhan, 1964, p. 54
  • 11 Sontag, 1977, p. 19
  • 12 Barthes, 1981, p. 91
  • 13 Interview met William Jeffett in 1997 (in catalogus van Sainsbury Centre for Visual Arts, Norwich)
  • 14 Zie Walter Benjamin in Kunst in het tijdperk van zijn technische reproduceerbaarheid, 1936
  • 15 Belting, 2001, p. 113
  • 16 Sontag, 1977, p. 81

Lees Deel IV

LET’S KEEP IN TOUCH!

The stories on antonfoek seem to delight the producers, readers and writers alike.
Presumably appealing to their diverse interests as a reflection of life itself.
I have had the privilege of looking after and reading several issues times and times over again. And on each occasion I have been struck by the breadth and unexpectedness of the topics that get pitched.
Somehow, they all fall in together to make a satisfying whole, leaving us readers behind with a hunger for more.

We don’t spam! Read our privacy policy for more info.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *