Al-Andalus Beschaving en Slavernij

Journalist

Al-Andalus Beschaving en Slavernij

Alhambra

Nu Meten met lat van vroeger

Amsterdam, Feb. 19th 2021–

Het Alhambra in Granada, midden Spanje is een van de vele hoogtepunt van islamitische bouwkunst .

Rondgeleid door de kunsthistoricus José Miguel Puerta Vílchez, is een openbaring en bevredigt veel nieuwsgierigheid over de invloed van de Islam in Europa. 

Hij heeft uitvoerig geschreven over de duizenden inscripties die de muren verfraaien. Volgens hem is het Alhambra een bouwwerk en een boek ineen.

Terloops vertelde Vílchez dat het Alhambra is gebouwd met hulp van christelijke slaven. Het paleis van Karel V – dat na de Reconquista door de katholieke vorsten middenin het complex is neergezet – werd op zijn beurt gebouwd door moslimslaven. Anders gezegd: ook dit hoogtepunt van beschaving is gebouwd op een fundament van onderdrukking.

In alle verhitte discussies over het afschaffen van de term ‘Gouden Eeuw’ wordt niet vaak verwezen naar het gebruik van vergelijkbare termen in een andere historische context. Toch is het gebruikelijk om naar Al-Andalus – het deel van Spanje dat tot 1492 door moslims werd geregeerd – te verwijzen als onderdeel van een ‘gouden tijd’ van de islam.

José Miguel Puarta Vilchez

De christelijke beschaving bleef daar duidelijk bij achter. Al in zijn klassieker Het land van Rembrand (1882) oordeelt Conrad Busken Huet hard over de cultuur van de kruisvaarders: „Aan geen andere bouwkunstige vormen gewoon dan de lompe of armoedige der abdijen Bloemhof en Rozeveld, vervult hen de Moorse architectuur met een bewondering die zij onder woorden zouden willen brengen.”

Maar daar zijn ze volgens hem niet toe in staat: „Doch zij zijn nog te zeer bosjesmannen van het Noorden om te kunnen eerbiedigen hetgeen zij niet begrijpen. Hun christendom en hun rassenhaat doen hen in de kunstgewrochten der mohammedanen werken van de Boze zien […] Hoe meer zij aan gruis te slaan, te kappen en te kapen vinden, des te vromer vereerders der Maagd Maria voelen zij zich.” Die „rassenhaat” stond Busken Huet dus al helder voor de geest aan het eind van de negentiende eeuw.

Het valt me sowieso op dat vroeger wel vaker kritisch over het verleden werd gesproken dan we nu geneigd zijn te denken. Neem de Vaderlandsche en Nederlandse Geschiedenis (1927) van E. Molt. Er valt op dat populaire boek natuurlijk veel af te dingen, maar om nu te denken dat over de koloniale tijd enkel een lofzang wordt aangeheven, nee, dat klopt toch niet.

Eeuwen geleden in Alhambra, Spanje

Zo lezen we over de Oostindische Compagnie: „Het leed, de inlanders toegebracht door de hebzucht van de westerling, werd in hoge mate verhoogd door het slechte gehalte van hen, die als fortuinzoekers het Oosten bezochten.

” Deze troepen traden op „tegen het verdoold en goddeloos ras, waarvoor ze de inlanders aanzagen, met al de tirannie van lieden, die door winzucht als door een ijlende koorts waren aangegrepen”.

De ‘Gouden Eeuw’ van historicus Molt was geen eenduidig verhaal. Zo zijn er meer voorbeelden van vroegere geschiedschrijving waaruit blijkt dat niet alles goud was wat er blonk in de zeventiende eeuw. Er is beeldvorming, maar ook zoiets als beeldvorming over die beeldvorming. De stelling dat nog maar kort geleden het verleden werd verheerlijkt is nogal oppervlakkig.

Zo concludeerde Molt: „Wel mag men zeggen, dat er bloed en tranen kleefden aan de kapitalen, die Amsterdam maakten tot een parel onder Europa’s hoofdsteden, die de Nederlandse groothandelaar een macht en aanzien schonken, groter dan waarover menig vorst had te beschikken.” 

Alhambra

Dat bloed en die tranen waren al een eeuw geleden zichtbaar.

Al dwalend door de betoverende en exquise mooie zalen van het Alhambra, vroeg ik me af of degenen die zo graag de term ‘Gouden Eeuw’ wilden uitbannen, niet langer over Al-Andalus zouden willen spreken als een gouden eeuw van de islam. 

Hoe vaak wordt er naar deze periode verwezen als een voorbeeld van het naast elkaar bestaan van moslims, christenen en joden – ook al kennen we bijvoorbeeld de pogrom tegen joden in 1066?

Het valt niet te ontkennen: gemeten op dit moment was zowel de tolerantie in Granada als Amsterdam beperkt. In onze Gouden Eeuw konden joden niet met christenen trouwen en katholieken waren tweederangsburgers die hun geloof in geheime kerken moesten uitoefenen. Toch werd de Republiek beschouwd als een eiland van tolerantie in een zee van absolutisme.

Het is goed dat we de verslagen over slavernij en bespreken. En het is goed dat het koloniale tijdperk meer aandacht krijgt in het onderwijs. 

Maar om deze eeuwen met terugwerkende kracht te meten aan de huidige maatstaven eindigt al snel in het ontkennen van de voortgang waarvan zowel Granada als Amsterdam symbolen zijn. 

Het moet mogelijk zijn om waardering en kritiek samen te brengen – zelfs als we het hebben over de gouden eeuw van een beschaving. 

Paul Scheffer

LET’S KEEP IN TOUCH!

The stories on antonfoek seem to delight the producers, readers and writers alike.
Presumably appealing to their diverse interests as a reflection of life itself.
I have had the privilege of looking after and reading several issues times and times over again. And on each occasion I have been struck by the breadth and unexpectedness of the topics that get pitched.
Somehow, they all fall in together to make a satisfying whole, leaving us readers behind with a hunger for more.

We don’t spam! Read our privacy policy for more info.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *