Sugimoto laat ons nadenken over de eeuwigheid

Journalist

Sugimoto laat ons nadenken over de eeuwigheid

HIROSHI SUGIMOTO

Deel IV

Conclusie

Sugimoto ontdekte bij zijn eerste bezoek aan Dioramamusea dat de opstellingen met prehistorische dieren realistischer overkwamen als hij één oog toedekte. ‘Het kreeg meer perspectief en het leek echter’, aldus de fotograaf over deze ervaring die aan de basis stond van de dioramaseries en van Portraits (zie voor een beschrijving van deze ervaring: noot 4).

In deze paper is onderzocht hoe Hiroshi Sugimoto fotografie toepast om tijd te representeren in de serie Portraits. In vroegere tijden was een bezoek aan Madame Tussauds een tijdreis. In onze tijd van multimedia is het een vooral grappige ervaring en valt oog in oog met de wassen beelden van de iconen de ervaring toch een beetje tegen door het materiaal was. De functie van het wassen beeld was in vroeger tijden letterlijk de herinnering vasthouden aan een overledene. Schilderijen en foto’s kunnen dezelfde functie hebben, maar hebben door hun mediumspecifieke eigenschappen en materialiteit een ander effect op de kijker dan was. Van dit verschil maakt Sugimoto dankbaar gebruik.

Portraits bestaat uit foto’s van beelden die representaties waren van schilderijen of foto’s van bekende personen uit heden en verleden. De sociale status van de geportretteerden is van groot belang, wat ook blijkt uit de kledingcodes. Dit aspect doet denken aan de Japanse traditie van portretkunst, waar sociale identiteit zelfs een grotere rol speelde dan persoonlijke identiteit.25

Sugimoto Gallery San Gimignano

Tijd speelt een grote rol in Sugimoto’s oeuvre. De tijd vangen in één beeld (Theaters), de tijdloosheid van zeeën (Seascapes) of het verschuiven van schaduwen (Colors of Shadows): de meest van zijn series gaan over onze perceptie van tijd. Op de vraag waarom dit thema zo centraal staat verklaarde de kunstenaar dat dit ook te maken heeft met de Japanse houding ten aanzien van erfgoed. Herdenkingsplaatsen bouwt men er telkens na, naar het
origineel in de ‘geest’ van de traditionele methode. In het Westen moeten het oorspronkelijke materialen zijn als het om erfgoed gaat, in het Oosten gaat het niet om de materie maar om de tijdloze geest die vastgehouden wordt. Dit idee speelt ook een rol in de serie Portraits. Er zijn minimaal drie tijdslagen te onderscheiden (voortgang van de tijd,
verbinding met vroeger door het motief schilderkunst en de productietijd van zijn fotografie) met daarover een extra laag van het effect van fotografie. Door de tijdloosheid te ervaren – of de tijd als cirkel – krijgen de beelden meer betekenis. Het doet ons reflecteren over de eeuwigheid van de dood, maar ook over de vraag: waarom leven we in
tijd?

Het effect van fotografie op de tijdslagen wordt bereikt door de memento mori functie van foto’s en door de technische eigenschappen van Sugimoto’s fotografie. De materialiteit van was en foto’s is van essentieel belang binnen deze context. De interpretatie van de foto’s, die als een hermediatie van schilderijen opgevat kunnen worden, wordt sterk beïnvloed door de scherpte en kleurstelling en het formaat van de portretten. De transformatie van olieverf (de schilderijen van Holbein) via was naar zilver levert mede dankzij de traditionele techniek van Sugimoto meer zeggingskracht op bij het portret van Hendrik VIII. Bij het portret van Castro, die we kennen van televisie en kranten, is de transformatie van was naar foto nog eenduidiger. Door bovengenoemde mediumspecifieke eigenschappen van fotografie komt het wassen beeld weer tot leven, de foto lijkt op een foto van de levende Castro. De doodse uitstraling van de materie was wordt geneutraliseerd door de fotografie.

Door het beeld uit de context te halen en op zijn manier te belichten en fotograferen daagt Sugimoto Barthes’ visie op fotografie als een vorm van het-is-er-geweest uit. In tegenstelling tot Barthes, die stelt dat foto’s ons bewust maken van de kloof tussen verleden en toekomst, gebruikt Sugimoto de foto’s om deze kloof in onze perceptie van tijd te dichten (het-was-er-al). Met zijn concept benadert Sugimoto de Zenboeddhistische tijdsbeleving waarin tijd circulair is. De kijker komt terecht in een vloeibaar tijdsbeeld. De tijd is wel het punctum maar tijd en plaats worden niet beperkt door de camera. Het feit dat de geportretteerde personen uit verschillende eeuwen stammen maar in de serie gelijk
worden gesteld draagt hier ook aan bij. We zien bevroren herinneringen zoals Barthes het noemt, maar door de methode van Sugimoto bezitten ze meer aura dan de geportretteerde poppen. De bevroren toestand hoort bij het fotograferen, daarom schakelt de kijker dit effect automatisch uit en ‘ziet’ hij een levend persoon. Zo ontstaat een illusie van de werkelijkheid. De kloof tussen afbeelding en object (Belting) verdwijnt hierdoor. Hoewel het concept van de serie Portraits een typisch postmodern thema lijkt te hebben (representaties van representaties van representaties) is het belangrijkste doel van dit concept om met de meerdere tijdslagen die hieraan verbonden zijn de perceptie van tijd te problematiseren. De foto’s vormen een reflectie over tijd, maar dankzij voorgenoemde effecten van fotografie ook een reflectie over fotografie als medium.


  • 25 Borgatti, 2008, p. 313

Literatuur

C. Armstrong, ‘From Oil to Wax to Silver: Sugimoto’s Portrait Gallery’, in: T. Bashkoff en N. Spector (red), Sugimoto:
Portraits, New York, 2000, pp. 44-53
C. Armstrong, ‘Hiroshi Sugimoto’, Artforum, 44 (2006) 10, pp. 347
S. Barnet, ´Looking at the birdie: thoughts about posing for a portrait in Hiroshi Sugimoto’s studio´, Art in America, feb
2006, pp. 67-81
R. Barthes, Camera Lucida, New York, 1981
T. Bashkoff, ‘The Exactness Of The World; A Conversation With Hiroshi Sugimoto’, in: T. Bashkoff en N. Spector (red),
Sugimoto: Portraits, New York, 2000, pp. 26-43
H. Belting, Bild-Anthropologie, München, 2001
J. Borgatti, ‘Constructed Identities: Portraiture in World Art’, in: K. Zijlmans en W. van Damme (red), World Art Studies:
Exploring Concepts and Approaches, Amsterdam, 2008, pp. 303-324
K. Brougher, ‘Impossible Photography’, in: K. Brougher en D. Elliot, Hiroshi Sugimoto, Washington, 2005, pp. 21-31
N. Bryson, ‘Everything We Look At Is A Kind Of Troy’, in: T. Bashkoff en N. Spector (red), Sugimoto: Portraits, New York,
2000, pp. 54-65
J. Cape, Hockney on Photography, Londen, 1988, pp. 30-52
D. Elliot, ‘Hiroshi Sugimoto: the Faces of Infinity’, in: K. Brougher en D. Elliot, Hiroshi Sugimoto, Washington, 2005, pp. 33- 41

LET’S KEEP IN TOUCH!

The stories on antonfoek seem to delight the producers, readers and writers alike.
Presumably appealing to their diverse interests as a reflection of life itself.
I have had the privilege of looking after and reading several issues times and times over again. And on each occasion I have been struck by the breadth and unexpectedness of the topics that get pitched.
Somehow, they all fall in together to make a satisfying whole, leaving us readers behind with a hunger for more.

We don’t spam! Read our privacy policy for more info.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *