De gezondheidszorg in Nederland piept, kraakt en faalt.

Opinie
Dat is geen toeval
antonfoek
Er is iets fundamenteel mis in de Nederlandse gezondheidszorg.
Niet incidenteel, maar structureel.
Terwijl wij onszelf graag voorhouden dat we beschikken over een van de beste zorgsystemen ter wereld, wachten patiënten inmiddels maanden tot zelfs jaren op noodzakelijke behandelingen.
Dat is geen overdrijving, maar realiteit voor mensen met kanker, ernstige psychische klachten of complexe operaties.
Wat is hier aan de hand?
Het pijnlijke antwoord is: dit is geen gevolg van pech of pandemieën alleen.
Dit is het voorspelbare resultaat van politieke keuzes, bezuinigingen en doorgeschoten marktwerking.
De zorg is verworden tot een systeem waarin financiële prikkels, productieplafonds en bureaucratie belangrijker zijn geworden dan patiënten en professionals.
De markt als sturend principe: een denkfout
Sinds de invoering van het huidige zorgstelsel in 2006 is marktwerking leidend. Zorgverzekeraars onderhandelen met ziekenhuizen over prijs en volume, en bepalen welk ziekenhuis wat mag leveren. Dit heeft geleid tot een wirwar van productieplafonds en financiële beperkingen. Artsen mogen soms geen extra patiënten meer behandelen omdat het ‘budget op is’. Ziek? Pech gehad. Volgend jaar misschien.
Het uitgangspunt was efficiëntie.
Maar waar is de menselijke maat gebleven? Wie ziek is, wil geholpen worden — niet als product in een spreadsheet eindigen.
Personeel als sluitpost
De zorg kreunt onder een chronisch tekort aan personeel.
Verpleegkundigen, artsen en verzorgenden lopen massaal weg vanwege hoge werkdruk, lage beloning en eindeloze administratieve rompslomp.
Zij kiezen voor andere beroepen of voor zelfstandigheid, buiten het systeem. En wie blijft, werkt zich kapot. Dat is geen houdbare situatie.
Opleidingsplekken zijn bovendien beperkt. Instellingen krijgen nauwelijks ruimte om structureel meer professionals op te leiden, terwijl de vergrijzing juist explosief toeneemt. Het is alsof je een huis probeert te blussen met een emmer waarin een gat zit.
Wachttijden die levens verwoesten
In de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) zijn de problemen ronduit schrijnend. Jongeren met zware psychische klachten worden van het kastje naar de muur gestuurd. Mensen met autisme, trauma’s of depressies wachten soms langer dan een jaar op hulp. In dat jaar kan een leven ontsporen, een gezin uit elkaar vallen, een jonge toekomst verloren gaan.
En ondertussen blijven politici praten over ‘doelmatigheid’.
Wat moet er dan anders?
We hebben geen nieuwe managementlaag nodig. We hebben moedige keuzes nodig:
- Stop met marktwerking waar het niet werkt. Zorg is geen markt. Het is een basisrecht.
- Investeer structureel in personeel, niet alleen in technologie of bureaucratie.
- Geef zorgverleners hun vak terug. Minder regels, meer ruimte.
- Bouw regionale zorgvoorzieningen op in plaats van af. Denk aan de toegankelijkheid van zorg in krimpregio’s.
- Investeer in preventie en leefstijlinterventies, zodat de zorgvraag op lange termijn afneemt.
Tot slot
De gezondheidszorg moet niet draaien om spreadsheets, maar om mensen. Een samenleving toont haar beschaving in hoe ze omgaat met haar kwetsbaren. Op dit moment faalt Nederland daarin. En dat zou ons allemaal zorgen moeten baren — want vroeg of laat zijn we allemaal patiënt.